Een visserman aan het woord

01 mei 2013

Voor echte Hollandse Nieuwe is het nog even te vroeg. Die komt weer in de eerste week van juni. Desalniettemin kunt u ook in mei nog een heerlijk harinkje weg laten glijden. Daar staan de bewaartechnieken borg voor. Immers door de haring in diepgevroren toestand te houden, blijft de kwaliteit optimaal en verloopt het rijpingsproces uiterst traag. Dat diepvriezen begint al aan boord direct na de vangst. De bemanningsleden aan boord van de Nederlandse vriestrawlers zijn daar meesters in. Zodra de haring is gevangen, vindt er een sortering plaats en is ie in no-time teruggebracht tot liefst -28 graden. Dat gebeurt niet alleen met haring, maar ook met makreel en horsmakreel.

De vriestrawlers voldoen aan de zwaarste maritieme eisen en zijn wereldwijd inzetbaar. Het is bovendien vaak keihard werken, ook onder slechte weersomstandigheden. Hollands Glorie is in de breedte weliswaar tanende maar op de trawlervloot nog volop aanwezig. ´We zouden alleen wat vaker het voordeel van de twijfel mogen krijgen. Mensen hebben geen flauw benul welke belangrijke taak wij verrichten. Wat dat betreft overtuig ik de mensen graag van wat wij doen´, aldus de 27-jarige Wilco Pronk uit Scheveningen, die stuurman is op de SCH-123. Om efficiënt te kunnen opereren, bestaat meer dan  twee derde van het ontwerp van een vriestrawler uit opslagruimte. Wilco Pronk: ´Vergelijk ons met een vrieshuis aan wal. Alleen wij kunnen drijven en vissen. Zodra de vangst in diepvriesdozen is verwerkt, gaan de kartonnen dozen naar de opslagruimte. Het is namelijk ondoenlijk om voor elke hoeveelheid vis die je vangt, huiswaarts te keren. Dat is veel te lang reizen en dus niet rendabel. Als we in de noordoostelijke Atlantische Oceaan vissen, dan kunnen de Ierse en Noorse vissersvaartuigen even snel naar hun thuishaven koersen, maar voor ons is dat niet haalbaar. Wij blijven op zee en verwerken alles.´ Pronk vertelt met veel passie over zijn werk. Hij raakte door familieleden besmet met de visserij.

Het is een pittige baan, al zegt hij het zelf, maar hij heeft er geen spijt van. Alvorens hij aan boord van een vriestrawler van rederij Jaczon stapte, rondde hij eerst zijn opleiding op het STC in Rotterdam af. Na zijn stageperiode lag de toekomst voor hem open en inmiddels is hij goed vertrouwd met al het werk. ´Wij vangen voornamelijk vette vis. Dan heb je het onder andere over makreel, horsmakreel, sprot, haring en sardien. Dat zijn de vette vissoorten, waarvan wetenschappers zeggen dat ze zo gezond zijn vanwege de omega-3 vetzuren. Met uitzondering van haring raken we die vis hier in Nederland niet kwijt en elders in Europa ook nauwelijks. Meer dan negentig procent van alle vis die we vangen, gaat naar Afrika. Met name landen als Kameroen, Ghana, Nigeria, Ivoorkust en Egypte zijn belangrijke afzetgebieden voor haring. Nou, dan kun je op je klompen aanvoelen dat wij voorzien in een mondiale voedselbehoefte´, zo stelt de jonge stuurman vast. Wilco Pronk slaat de spijker op zijn kop, want de vier Nederlandse rederijen zijn de enige die kans zien om relatief goedkoop eiwitrijk voedsel in die landen te vermarkten. Pronk: ´Het kan helemaal geen kwaad als wij weten dat er meerdere mensen op de wereld zijn die haring lusten. In Egypte roken ze de haring en in Nigeria grillen ze de haring. Hier houden we het op een malse Hollandse Nieuwe en soms een bokking. Bij Simonis kun je overigens een lekker harinkje weg laten glijden. En volgens mij heeft Simonis nog meer in petto, want deze maand opent de familie een nieuw restaurant in het oude visafslaggebouw aan de Tweede Haven. Nou, daar moet je dan een lekker visje op niveau gaan eten. Ik ben benieuwd´, aldus Wilco Pronk, die zelf ook een liefhebben is van vis.

Op de foto zit Wilco Pronk in de stuurstoel van de SCH-123 die tijdens Vlaggetjesdag in de Eerste Haven ligt. (foto W.M. den Heijer)