Luie tong door koud voorjaar

01 april 2013

Ja, zo´n koude start van het voorjaar hebben we in geen jaren gehad. Vanaf 21 maart dacht iedereen dat de lente zich enthousiast zou aandienen, maar dat viel vies tegen. De natuur is niet te sturen. We willen graag mooi weer afdwingen, maar dat gaat helaas niet. Gelukkig maar, anders zaten we dagelijks opgescheept met een hittegolf. En dat gaat echt vervelen.

Wij hebben hier in Nederland in de gematigde zone te maken met vier jaargetijden en dat heeft zo z´n charmes. De natuur is daarop afgestemd en dat geldt uiteraard ook voor de zee. Elk jaargetijde heeft zo zijn karakteristieken. In de winter sneeuw en ijs met gure winden, in het voorjaar gemiddeld meer zon en langzaam stijgende temperaturen met ontluikende blaadjes aan de bomen en dan staat ´s zomers alles in bloei gevolgd door de herfst die vaak ingezet wordt met stormachtige perioden en langzaam dalende temperaturen. Kortom, een voor ons herkenbare cyclus.

In de Noordzee is ook sprake van zo´n cyclus, maar minder zichtbaar omdat we de zaak onder de waterspiegel niet kunnen zien. Maar wel voelbaar. In de zomer is ie lekker om af te koelen, maar na de herfst gaat de zeewatertemperatuur rap naar beneden om rond maart en april zijn laagste temperatuur te bereiken. Vis is weliswaar een koud waterdier, maar vrijwel alle soorten kennen een herkenbare cyclus dat te maken heeft met kouder en warmer water en de aanwezigheid van voedsel dat weer afhankelijk is van de planktonproductie die ingegeven wordt door de hoeveelheid zonlicht. Vanwege een heersende noord en noordoostelijke wind bleef de temperatuur van het Noordzeewater in maart ruim beneden de zes graden Celsius. Tong is vrij gevoelig voor temperatuur en wanneer het zeewater in november begint af te koelen, trekt deze platvis naar dieper gelegen locaties. De exclusieve platvis vertoont dan weinig activiteit en is erg lui. Het dier verlaagt zijn stofwisseling en is in vergelijking met andere perioden van het jaar behoorlijk passief. Zodra zuidwestelijke winden voor aanvoer van ´warmer´ zeewater uit Het Kanaal en de zuidelijke Noordzee zorgt, komt de tong tot leven en gaat hij op zoek naar voedsel dat nodig is om aan het paaiproces deel te kunnen nemen. Vanaf dat moment beginnen de vangsten van de tongvissers langzaam maar zeker toe te nemen. Dan hebben we het over april. In april behoort onder normale omstandigheden de temperatuur weereen beetje toe te nemen. Gelet op het feit dat de noordoostelijke winden gestaag voort blijven zetten, zullen ook de eerste twee weken van april ingaan als bijzonder koud. Kortom, de natuur is een beetje verlaat, zowel aan de wal als in zee.

Ondanks het koude voorjaar verschenen in maart reeds verschillende Deense kottertjes in Nederlandse havens. Daaronder bevinden zich ook enkele Duitse staandwantkotters die eigendom zijn van vissers uit onder andere het Deense Hvide Sande en Thorsminde. Dit jaar zijn de Denen tamelijk vroeg. Reeds in de eerste week van maart koersten de RI-158, SH-10, L-347 en de L-654 aan op de bestekken ten westen van het Noord-Hollandse Egmond aan Zee aan. De eerste resultaten vielen enigszins tegen. In Scheveningen lieten enkele Deense kotters zich reeds gelden door met bescheiden hoeveelheden tong binnen te komen.

Op de foto liggen de SH-7 (links) uit Heiligenhafen en de uit Thorsminde afkomstige L-347 ´Palermo´ afgemeerd aan de loskade van de Scheveningse visafslag. (foto W.M. den Heijer)