Kortgene telt nog maar één garnalenkotter

01 december 2014

Twintig jaar geleden bestond de vloot van Kortgene uit twaalf garnalenkotters. Deze vaartuigen visten het grootste deel van het jaar voor de Zeeuwse en Zuid-Hollandse kust en losten vrijwel wekelijks op Scheveningen hun vangsten in koelvrachtwagens die de garnalen naar de vismijn Colijnsplaat brachten. De bijvangst aan vis werd vaak te Scheveningen ter verkoop aangeboden.

Anno 2006 telt de vloot nog slechts één garnalenkotter en moet de vismijn van Colijnsplaat het hebben van aanvoerders uit andere plaatsen. De kottervloot van Kortgene, louter garnalenkotters en Eurokotters, met als thuishaven Colijnsplaat maakte aanvankelijk een bloeiperiode door. In 1964 telde de vloot drie kottertjes met een gemiddeld vermogen van 150 pk. Vanaf 1966 zijn het er vijf. De uitbreiding van de vloot met twee kottertjes was te danken aan het ondernemerschap van de familie Bout. Ruim tien jaar later stonden er nog steeds vijf garnalenkotters geregistreerd in Kortgene, maar in 1980 was de omvang van de vloot met negen kotters bijna verdubbeld. Behalve de garnalenvisserij ontwikkelde ook de kustvisserij met de boomkor op tong en schol zich gunstig. In 1986 bereikte de vloot een piek met maar liefst twaalf vaartuigen, waaronder een vijftal moderne Eurokotters. In 1988 liep het vlootbestand terug naar elf vaartuigen en twee jaar later waren er nog maar acht kotters in de vaart. Tussen 1990 en 2003 daalt de vloot naar slechts één vaartuig. De enige overgebleven garnalenkotter is momenteel de in 1985 gebouwde KG-9 van Adrie Mol. Overigens zijn er wel ondernemers uit Kortgene die hun bedrijf hebben voortgezet onder Belgische vlag. Ongeveer drie moderne Eurokotters varen onder Belgische vlag, maar zijn eigendom van schippers die oorspronkelijk vanuit Kortgene visten. Sommige garnalenkotters schakelden vroeger traditiegetrouw in de zomer over op de tongvisserij en in de winter visten enkele kotters met de bordentrawl op rondvis. Het kwam vaak voor dat wanneer deze vaartuigen achter de vis aanjoegen, Scheveningen als aanvoerlocatie gebruikt werd. Het ging vaak om dagverse vis en daar was de sterk vertegenwoordigde detailhandel bijzonder van gecharmeerd. Omdat de ruimte aan de Tweede Haven steeds vaker in beslag werd genomen door andere niet-visserijgerelateerde schepen en de faciliteiten voor vissersschepen elders veel beter waren, kozen de schippers van de Zeeuwse garnalenkotters steeds vaker voor een andere aanvoerplaats. Scheveningen wordt nog maar incidenteel als uitvalsbasis gebruikt. Het zijn dan vooral de TH-6, YE-6 en de YE-139 die te Scheveningen binnenlopen en hun vangsten in de vrachtwagen lossen. Vanwege de garnalenexplosie voor de Hollandse en Zeeuwse kust maken de Zeeuwse kotters vanaf half september vrijwel dagelijks gebruik van de Scheveningse haven. Onder andere de Z-431, VLI-7, YE-139, TH-6 en de YE-6 bleven in oktober soms zelfs in het weekend binnenliggen. Op de foto ligt de KG-9 in de Tweede Haven van Scheveningen afgemeerd langszij de YE-138. (foto W.M. den Heijer)