Nieuwsfeit juni 2014

01 juni 2014

Elk jaar weer zorgt de Hollandse Nieuwe voor veel opwinding. De landelijke pers, en de laatste jaren ook internationale media, duikt er massaal op. Omdat het zo’n oer-Hollandse aangelegenheid is, herkent iedereen zich in het product maatjesharing. Kijken we terug naar de geschiedenis dan heeft de haringvisserij ook veel teweeggebracht waar Nederlanders met historisch besef trots op zijn.

De haringvisserij, verwerking en handel, even snel door de bocht, brachten relatief veel geld op en dat leidde uiteindelijk tot de geboorte van de Gouden Eeuw en de start van de eerste multinational ter wereld. Anno 2014 kan het product nog steeds op veel aandacht rekenen. Er valt altijd wel iets te melden. Ook dit jaar. Deze maand kan elke haringliefhebber zich weer storten op een Hollandse Nieuwe uit de Noordzee. Niet dat het erg veel uitmaakt, maar voor het eerst dit jaar zal er geen maatjesharing op zee gekaakt worden. De twee Wirontrawlers, die traditioneel de eerste Hollandse Nieuwe aanlandden, zijn eerder dit jaar onder buitenlandse vlag gebracht. Zij zullen niet deelnemen aan de visserij op maatjes. De kaakmachines blijven definitief aan wal staan. Twee andere vriestrawlers van rederij Vrolijk en Jaczon zullen overigens wel op maatjes gaan vissen en deze na sortering invriezen. Dat betekent overigens geen verlies van kwaliteit. De verwerking is per slot van rekening op oer-Hollandse leest geschoeid. Dat geldt ook voor het overgrote deel dat uit Scandinavië en Schotland afkomstig is. Het gros van de visdetailhandel koopt namelijk emmers met maatjes die in Schotland, Denemarken of Noorwegen aan wal zijn gekaakt en daarna in pekel ingevroren. Het feit dat dit proces in het buitenland plaatsvindt, maakt het eindproduct niet minder ‘Hollands’. Vanaf het lossen van het schip tot en met het invriezen staat de verwerking onder supervisie van zeer ervaren Nederlandse vakmensen. In de drie bovengenoemde landen wordt de haring namelijk vers aangevoerd. De visbestekken liggen dichterbij vissersplaatsen in deze landen dan bij Nederland. In Scheveningen en IJmuiden voeren de trawlers al hun vangsten in diepgevroren dozen aan. Het concept van vangen en direct invriezen passen de Scheveningse en Katwijkse vriestrawlers overigens al jarenlang toe. Makreel, horsmakreel, haring en andere pelagische soorten zijn daardoor van een uitzonderlijke kwaliteit. De visserij op maatjesharing met het Wironspan is altijd in leven gehouden vanwege de sfeer rondom het vangen, kaken, emmeren en aanlanden van het populaire Hollandse zeebanket. Op de SCH-22 ‘Wiron 5’ en de SCH-23 ‘Wiron 6’ was alleen de haring die in emmers verdween machinaal gekaakt. Het ongekaakte restant verwerkte de bemanning in kartonnen dozen tot diepvries. Het was zeker geen lucratieve visserij. Het ging altijd maar om een bescheiden hoeveelheid haring die gedurende een paar weken in juni en juli gevangen werd door het Wironspan. Over de kwaliteit van de haring wordt elk jaar druk gespeculeerd. Zonlicht is doorgaans van grotere invloed op de ontwikkeling van het dierlijk plankton dan zeewatertemperatuur. Ongeacht wie de haring vangt, de verwerking staat onder auspiciën van Nederlandse haringdeskundigen. Niemand hoeft zich dus zorgen te maken. Bij Simonis is het Hollandse zeebanket dagelijks verkrijgbaar. Op de foto het befaamde Wironspan dat nu onder buitenlandse vlag vaart en niet deel zal nemen aan de maatjesvisserij. (foto W.M. den Heijer)